5 februari 2023

Druk
Ik zat gisteren een lijstje te maken waar ik zoal mee bezig ben. Het dierenpark, mijn moeder, de fotoclub, sinds kort ook de sportschool, afspraken met artsen, een strandwandeling en een heel leuk etentje met een groep kennissen en vrienden in Scheveningen wat mij een halve dag kost. Het bevestigt het gevoel van aardig vol zitten. Ik merk dat sinds een week of twee, drie. Ik heb twee buren beloofd om op de koffie te komen en het komt er niet van. Administratieve klusjes blijven langer liggen dan mij eigenlijk lief is.
Vermoeidheid zal zeker een rol spelen. De ene dag is dat meer dan de andere, maar het is er altijd. Gevolg van de medicijnen die ik krijg. Pas geleden ging ik er nog van uit dat de medicatie tijdelijk zou stoppen om de effectiviteit te kunnen vergroten en de bijwerkingen te kunnen verminderen. En vermoeidheid is de lastigste daarvan. Een kleine week terug had ik een afspraak met de uroloog over de uitslag van de scans. In mijn vorige blog had ik al verteld dat deze goed waren en dat dit voldoende grond zou zijn voor een medicatiestop. Het gesprek met de uroloog, niet mijn eigen maar een vervanger, verliep verrassend. Hij zag geen nut in stoppen. Verwarrend, dus had ik een paar dagen mijn eigen uroloog aan de lijn. En die vertelde dat de uitslagen zo uitzonderlijk goed waren dat er geen sprake kon zijn van een afnemende effectiviteit van de medicatie en dat doorgaan zeker voordelen heeft. Oké, dan doen we dat dus. Dan maar moe blijven. Ik merkte wel weer dat het toch een spannend onderwerp voor mij blijft. Ook al ben ik een geboren optimist, het kost toch energie.
Ik zal toch eens naar mijn agenda moeten kijken. Het dierenpark kost langzaam maar zeker steeds meer tijd. We zitten wat schaars in de beschikbare vrijwilligers en nieuwe werven valt nogal tegen. De dieren hebben iedere dag zorg nodig, daar valt niet op te korten. Dus vooruit, nog een ochtendje erbij. Is niet altijd leuk, maar de druk op de vrijwilligers die wel actief zijn mag niet te groot worden om uitval bij hen te voorkomen. Als dat gebeurt is het probleem alleen maar groter. Dit soort dingen managen is toch vaak de minst kwaaie optie kiezen.
De sportschool kost mij twee middagen in de week en dat moeten er op termijn drie worden. Maar nu nog even niet. Ik heb pasgeleden met een hypermodern apparaat een test gedaan om te kijken hoe het met mijn conditie is gesteld, voor mijn leeftijd goed. De uitslagen daarvan zeiden zo’n beetje alles over mij, alleen nog net niet of ik wel of niet spruitjes lust. Er rolde een programma uit dat ik nu trouw uitvoer. En ik moet eerlijk zeggen, met meer plezier dan ik tevoren had verwacht. Mijn conditie kan zeker wel een oppepper gebruiken. En het zou erg fijn zijn als ik wat van mijn door de medicijnen veroorzaakte overgewicht kan kwijtraken. Het bezorgt me in ieder geval een goed gevoel.
Nu de werkdruk nog. Als ik mijn vakkennis uit de mottenballen haal weet ik eigenlijk wel wat ik moet doen. En dat is niet in eerste instantie taken afstoten, hoe voor de hand liggend dat ook lijkt. Dan moet ik dingen afstoten waar ik plezier aan beleef, die ik nodig en nuttig vind. De eerste stap is kijken of ik wat efficiënter kan werken. Kan ik mijn tijd beter indelen, mijn taken wat slimmer aanpakken? Daar is tijdwinst te boeken, terwijl mijn tevredenheid over het zinvolle dat ik doe gelijk blijft. Dat kan ook in de vermoeidheid schelen. De spanning van wat ik allemaal moet doen wordt dan minder omdat ik dan veel meer het beeld zal hebben dat het allemaal goed te doen is en op tijd afkomt. Want de spanning ontstaat niet door de hoeveelheid werk, maar door het gevoel dat ik er niet genoeg tijd voor heb. Het is wel makkelijk om de hoeveelheid de schuld te geven, dan ligt het niet aan mij. Door naar mijn eigen efficiëntie te kijken heb ik de verantwoordelijkheid en heb ik er ook meer invloed op. Als ik taken afstoot hou ik daar een rotgevoel aan over. Als ik mijn werk wat slimmer aanpak ben ik tevreden. Makkelijke keus, toch?
19 februari 2023

Lente
Als je naar buiten kijkt zou je het niet zeggen. Wind, regen, grauwe wolken, de temperatuur buiten op standje niet echt aangenaam. Maar toch, het wordt steeds duidelijker dat de lente eraan komt. Knoppen beginnen te zwellen, krokusjes laten overal hun kleurrijke bloemetjes zien, het gras is heldergroen al groeit het nog niet erg. As ik vroeg in de ochtend naar buiten loop hoor ik één groot fluitconcert van de vogeltjes. Het begint ook al een beetje anders te ruiken buiten. In het dierenpark wordt de lente ook langzaam zichtbaar. De dwerggeitjes lopen met steeds dikkere buiken rond. Nog een paar weken en er zijn weer van die schattige jonge geitjes. Een van de wallaby’s heeft ook een jong. Het steekt nu regelmatig zijn koppie uit de buidel van mama, nieuwsgierig de wijde wereld in zich opnemend. Dat is overigens niet seizoensgebonden, maar voor mij past het uitstekend bij deze tijd van het jaar. De tijd van groei, van nieuw leve. Ik zit nu te wachten tot de koolmezen de nestkast op mijn balkon komen inspecteren. Voor nestelen is het nog te vroeg, maar ook dat is slechts een kwestie van tijd. Aan vogels sowieso geen gebrek op mijn balkon. Roodborstjes, pimpelmezen, koolmezen, boomklevers, een merel en een grote bonte specht, soms twee, komen nog steeds dagelijks op bezoek om van de vogelpindakaas te snoepen. Binnenkort is dat een stuk minder, dan is er in de vrije natuur weer volop voedsel te vinden. Het zijn de dingen waarvan ik heel blij word.
Nou ben ik dat doorgaans toch wel, maar ieder zetje in die richting is welkom.
Na een vergadering even blijven kletsen met vrienden, een avond van de fotoclub, op het dierenpark in de pauze koffie drinken met de andere vrijwilligers. Net als de heel leuke contacten met de vrienden die ik op Twitter heb gemaakt, zijn het de gezellige momenten die er voor mij echt toe doen.
Ik kan me er soms over verwonderen hoe dat werkt bij mij. In het algemeen ben ik een redelijk blij ei en richt ik me op de lichtpuntjes in het bestaan, op het positieve. Mijn gevoelsleven is in de afgelopen paar jaar merkbaar sterker geworden. Ik denk dat mijn medicatie er een rol in speelt. Daar ben ik blij mee, want ik beleef alles wat intensiever. De keerzijde ervan is dat ik gevoelsmatig wat minder stabiel ben, ik wissel wat sneller en met minder aanleiding van stemming, maar gelukkig niet extreem. Ik maak me er geen zorgen om, ik vind die wat grotere wisselvalligheid wel oké. Er is soms niet zo veel voor nodig om die blijheid even kwijt te raken, het positieve even niet meer te voelen. Dan is de zin even op, ben ik even wat down. Maar het is ook net zo gemakkelijk weer terug. Een lief berichtje, een gesprekje, een mooi stuk muziek is vaak al meer dan voldoende.
Het twee keer in de week gaan sporten heeft ook zo’n lekker positief effect op me. Natuurlijk is het afzien. Maar het is ook fijn om te voelen dat ik sterker wordt. De spierpijn valt erg mee, dus misschien moet ik wat harder mijn best doen. De begeleiders remmen mij echter terecht wat af. Na afloop ben ik uiteraard moe, maar het tevreden gevoel en het voelbare besef dat mijn conditie vooruit gaat overheerst. Ook een soort van lente dus.