9 januari 2022
Blij
Met de nieuwe records aan besmettingen vind ik het belangrijk om ter wille van mijn eigen gezondheid wat meer thuis te blijven en contacten zoveel mogelijk te mijden. Mijn vrijwilligerswerk heb ik ook even zo veel als mogelijk is beperkt tot het noodzakelijke. Ik vind het niet vervelend dat er weer even weinig te doen is. Kennelijk went een mens aan alles, ik ervaar het meer als fijn. Ik heb nu volop tijd voor dingen waar ik anders niet genoeg tijd voor neem. Als ik niet met foto’s bezig ben, zit te lezen of zo. En ik sta soms voor het raam naar buiten te kijken. Mijn uitzicht verveelt nu eenmaal nooit. Vogeltjes op mijn balkon, de dieren in het dierenpark, de mensen die langs komen wandelen. Er is altijd wel iets te zien. En toen viel mijn oog op de bosrand. In deze tijd van het jaar is die grauw en donker van kleur. Maar nu, van de ene dag op de andere, was er opeens een niet te missen fel geelgroene kleur. Wauw, wat een mooie verrassing. Mijn hart maakte een klein vreugdesprongetje, de hazelaars staan in bloei! Veel te vroeg in het jaar, maar oh zo mooi. Dat veel te vroege hebben we te danken aan de recordtemperaturen van rond de jaarwisseling. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit op nieuwjaarsdag in mijn T-shirtje buiten heb gelopen, terwijl ik beslist geen koukleum ben en niet snel een jas aantrek. Maar nu kon dat. Niet alleen de hazelaars profiteerden van het uitzonderlijke weer. Al is profiteren niet echt het goede woord ervoor. Ik las dat er ook al vlinder waren gespot, veel te vroeg ontwaakt uit hun winterslaap. Dan is het te hopen dat het niet alsnog lang en hard gaat vriezen. Het zijn voor mij de eerste tekenen dat de cyclus van seizoenen en het leven gewoon altijd onverstoorbaar doorgaat. Na regen (en daar hebben we nu ook genoeg van) komt zonneschijn. Toen ik pas geleden naar mijn moeder reed en de grote rivieren overstak zag ik dat de uiterwaarden flink onder water staan. En na winter komt natuurlijk lente, al is dat nog ver weg. De dagen lengen wel, maar moeizaam en met nog maar hele kleine stapjes. Maar toch, zo’n paar struiken met felgekleurde geelgroene katjes maken mij blij. Ze herinneren mij eraan dat uiteindelijk alles weer goed komt. Dat ik alleen maar hoef te accepteren dat alles is zoals het is. En dat ik met gezond verstand mijn leven op een verantwoorde manier kan inrichten en ik verder alleen maar geduld hoef te hebben. Het is natuurlijk niet zo moeilijk om me gek te laten maken door alle berichten en meningen, zo verontrustend en tegenstrijdig zoals ze soms zijn. Het is zaak om dicht bij mezelf te blijven en om kritisch te zijn, ook op mezelf. Om niet te focussen op wat ongrijpbaar groot is maar op wat klein is en binnen mijn invloedssfeer ligt. En te doen wat ik denk dat goed is voor mij. Ik heb geen zin om me gek te laten maken door alle onzin die wordt verkondigd. Het is goed voor mijn gemoedsrust en mijn zelfvertrouwen dat ik weet op welk kompas ik wil varen.
Er is niet zo veel voor nodig om mij blij te maken. Een veilig en gezellig bezoekje van een goede vriend, een goed boek, een leuk programma op tv, even een probleempje voor iemand oplossen. En natuurlijk een paar bloeiende struiken. En ik heb tot tranen toe zitten schateren van het lachen bij een draadje op Twitter met allerlei gekke tweets en rare gebeurtenissen die daar werden gedeeld. Geluk zit nu eenmaal niet in grote dingen. Volgens mij zit dat veel meer in het mezelf bewust zijn van de kleine geschenkjes die er iedere dag weer te vinden zijn en daarvan te genieten. Het is zo gemakkelijk en soms ook zo verleidelijk om me te verliezen in mijn verontwaardiging over wat er allemaal mis is in de wereld. Of te gaan zitten somberen in pessimistische bespiegelingen. Dan richt ik mij op wat niet kan, maar het helpt meer om mij te richten op wat er wel kan. Geluk en plezier in mijn leven liggen gewoon voor het oprapen als ik het maar wil zien. En door dat met anderen te delen vermenigvuldig ik het.

16 januari 2022
Kip
Je zal toch maar een kip zijn en zo’n baasje hebben. Vrijdagmiddag trok wat reuring in het dierenpark mijn aandacht. Het was mij al snel duidelijk wat er aan de hand was. Het had er alle schijn van dat iemand een kip, die hij of zij liever kwijt was, over het hek van het dierenpark had gegooid. “Zo, daar ben ik dan mooi van af, en daar zoeken ze het wel uit.” Helaas, het gebeurt wel vaker. En eerst even vragen of wij dat goed vinden is er niet bij. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Er wordt goed nagedacht over aantallen en soorten dieren in het park. Enerzijds omdat er regelgeving is die bepaalt wat in dit opzicht wel en niet is toegestaan. Anderzijds omdat we graag willen dat alle dieren voldoende ruimte hebben en op vreedzame wijze kunnen leven. Dat vreedzame was er voor deze kip nu even niet bij. Hij had de pech vlakbij de herten te zijn neergekomen. En het was duidelijk dat deze kip nog niet eerder zulke grote dieren had gezien. Helaas voor de kip zijn herten nogal nieuwsgierig. Dus de hele kudde was er als de kippen bij om dit nieuwe fenomeen eens rustig te bekijken. Het zal je maar gebeuren, achttien paar ogen dat op slechts een paar meter afstand je minutenlang strak staat aan te staren. Een stare-down waarbij zelfs Ricco Verhoeven blozend en beschaamd de ogen zou hebben neergeslagen. De kip vloog in paniek een hoek in, waarschijnlijk heftig zijn voormalig baasje naar de kippenhel verwensend. Tot overmaat van ramp kwam een van de zwarte zwanen ook nog even kijken. Die ging op een keurig coronametertje of twee er op zijn gemak bij liggen. Daarmee zat de kip klem, om weg te komen moest hij naar een van beide “belagers” toe lopen en dat durfde hij niet aan. Het begrip stresskip was mij ineens helemaal duidelijk. De herten trokken zich na een tijdje wat terug, al bleven ze op afstand staan kijken totdat iemand brood over het hek gooide. Eten heeft nu eenmaal altijd de hoogste voorrang. Even later hield de zwaan het ook voor gezien. Toen die weer ging staan kreeg de kip nogmaals bijna een hartstilstand. Nooit geweten dat kippen door de schrik vanuit stilstand zo hoog kunnen springen.
Ik heb te doen met zo’n kip. De eigenaar bedoelt het misschien goed, maar dit is niet de manier om voor dieren te zorgen. De kip zat van het ene moment op het andere tussen een heleboel onbekende, grote en daarmee enge dieren, op een onbekend weiland dat duizend maal groter is dan het kippenhok dat hij waarschijnlijk gewend was. Waar en wanneer zijn diner zou worden geserveerd was vooralsnog nog een raadsel. Het is in ieder geval een voor deze vogel ongewoon eind lopen naar de andere kant van het park. En een vertrouwd en lekker warm hok om op stok te gaan, in plaats van in een koude en donkere nacht buiten kamperen, was ook niet direct in zicht. Alsof je zonder eten, slaapzak, kaart en kompas in the middle of nowhere wordt gedropt, waarbij je geen zicht hebt op een reddingsteam. Toen ik erheen liep om even een foto te maken merkte ik dat het beestje geen kip maar een haan is en gewoon erg bang was.
Ik hoop dat de eigenaar ervan uitgaat dat dit voor dit beestje de beste oplossing is. Dan zou er gelukkig nog sprake zijn van enige dierenliefde in plaats van onverschilligheid. Ik zeg niet dat wij de haan hadden opgenomen als de eigenaar het had gevraagd. Het dierenpark is ten slotte geen asiel. Maar we hadden wel even kunnen meedenken over een oplossing. Maar dit is ook wel tekenend voor hoe gemakkelijk of onwetend de mens met dieren kan omgaan. Kinderen op het huisdiertje uitgekeken? Weg ermee (het huisdier, gelukkig niet de kinderen) Te groot geworden? Weg ermee! Te lastig geworden? Weg ermee! Te duur geworden? Weg ermee! En dat geldt in onze consumptiemaatschappij niet alleen voor dieren. Apparaat stuk? Niet repareren maar vervangen. Is er iets verouderd omdat er een nieuw model is? Ook vervangen dus. Allemaal heel gewoon. Maar als we onze kinderen een bewoonbare planeet willen nalaten zullen we heel wat zorgvuldiger met de wereld moeten omgaan. Te beginnen bij zo’n kennelijk overbodig geworden haantje.

23 januari 2022
Openheid
Wat een hoop ellende deze week. Bij The Voice mannen die zich aan vrouwen vergrijpen en niet willen snappen of ontkennen dat zij zelf en niet de vrouwen het probleem zijn. En niet te vergeten de vele mensen die het zien, weten en er niets van zeggen. Je mond open doen moet echt. Niet alleen om het te melden, maar vooral om iemand aan te spreken de zich schuldig maakt. Het is natuurlijk slechts het topje van de ijsberg, getuige de stortvloed aan telefoontjes bij o.a. Slachtofferhulp. Op Twitter kwam ik herhaaldelijk een goede tekst tegen: ouders, het gaat er niet zozeer om dat je je dochters moet beschermen, het gaat er vooral om dat je je zonen goed opvoedt tot fatsoenlijke kerels. En dan Tata Steel in IJmuiden dat heel veel meer kankerverwekkende rotzooi uitstoot dan ze tot dusverre publiceerden en een overheid die braaf vertrouwt op hun plannen tot verbetering. Wat inhoudt dat ze er nog jaren mee mogen doorgaan en de ernstig vervuilende installaties niet meteen gesloten worden. Afspraken met Duitsland die belangrijker blijken dan afspraken met Groningers zodat er toch weer veel meer gas wordt gewonnen. Een kabinet dat gewoon op de oude voet lijkt door te gaan. Niet verwonderlijk, want wie een probleem creëert is doorgaans niet in staat het zelf op te lossen. Geruzie in de Tweede Kamer waar racistische en discriminerende taal en bedreigingen steeds vaker voorkomen. In wat voor land leven wij eigenlijk? Een soort bananenrepubliek? Het maakt me boos!
Gelukkig is er ook goed nieuws. Omikron blijkt superbesmettelijk, maar ernstig ziek worden is er meestal gelukkig niet bij. De ziekenhuizen kunnen aan inhaalslagen beginnen, en de maatregelen kunnen eindelijk weer worden afgebouwd.
Op mijn wandelingetjes loop ik over allerlei zaken na te denken. En dat maakt dit verhaal erg persoonlijk. Wat ik lopend om mij heen zie helpt mij om een en ander in een goed perspectief te houden. Waar wij mensen mee bezig zijn is in het grote geheel gezien behoorlijk betrekkelijk en van voorbijgaande aard. De natuur gaat gelukkig gewoon zijn eigen eeuwige gang. De dagen worden alweer merkbaar langer. De mollen merken dat ook, ineens zijn er overal molshopen omdat ze zich nu minder diep ingraven en op zoek gaan naar partners. In een tuin stond een toverhazelaar prachtig in bloei en er zijn weer veel sneeuwklokjes. Prachtig en het maakt me blij. Dat is soms wel even nodig. Op tv volg ik de serie “Over mijn lijk”. Gemaakt door Tim Hofman die ook het programma over de misstanden bij The Voice maakte. Een geweldige programmamaker. “Over mijn lijk” gaat over een aantal mensen met kanker, terminaal. Dat raakt mij uiteraard, laat mij reflecteren op mijn eigen situatie. Het is bijzonder om te zien en horen hoe de vrijwel uitsluitend jonge mensen omgaan met hun situatie. Hoe zij enerzijds zich zeer bewust zijn van wat er met hen aan de hand is. En dat zij anderzijds door hun ziekte te accepteren het leven vaak des te meer omarmen omdat ze beseffen dat het belangrijk is om door te gaan met leven. Want pijn is tijdelijk, maar opgeven is voor altijd. Ik ben onder de indruk van de openheid waarmee zij spreken over hun angsten, verlangens, verdriet en vreugde. Een jonge vrouw maakte een mooi relativerend statement: iedereen gaat ooit ergens aan dood, alleen weet ik wat preciezer wanneer en waaraan. Ik sluit me van harte bij hen aan. Zo goed als slachtoffers van seksueel misbruik in een isolement komen als er niet over gesproken kan worden, zo gemakkelijk gebeurt dit ook met mensen met een dodelijke ziekte. Kanker blijft voor velen een moeilijk onderwerp, dat maar liever gemeden wordt. Alleen al de ziekte gewoon bij zijn naam noemen helpt al. Erover praten zeker ook, en vooral humor. Met mijn moeder heb ik een bijzonderee wedstrijd, letterlijk op leven en dood. Zij is hoogbejaard maar vastbesloten de 100 te halen, wat haar natuurlijk nog gaat lukken ook. Ik heb een ongeneeslijke vorm van kanker waar ik gelukkig fysiek echt helemaal niets van merk. We doen wie er het langste blijft leven. Ik zal natuurlijk winnen, maar er is eigenlijk geen winnaar en daar gaat het ook niet om. Het helpt om te praten over leven en dood en dat te relativeren. En daarmee te blijven genieten van een schier eindeloze reeks van mooie momenten.

30 januari 2022
Voetbal
Ik krijg altijd wel een aantal reacties op mijn wekelijkse verhaal. Dat vind ik erg fijn. Afgelopen zondag kreeg ik er een van iemand die mij echt heel blij maakte met een prachtig compliment. Ze schreef: je snijdt iedere week een actueel onderwerp aan, borduurt daar op voort en blijft ermee heel dicht bij mijzelf.
Zo werkt dat bij mij. Toen ik nog werkte schreven een collega en ik regelmatig een blog op de website van ons bedrijf. Wat schrijven betreft kan het verschil tussen ons haast niet groter zijn. Hij schreef vanuit de theorie, schudde modellen uit zijn mouw, wist wie waarover een boek had geschreven, kon daaruit citeren en wist dat alles vervolgens onnavolgbaar aan de praktijk te verbinden (als je dit leest: geen dank makker, graag gedaan, het mag wel eens gezegd worden). Bij mij ging en gaat het precies andersom. Ik begin bij wat ik zie, ik observeer, probeer te achterhalen wat daarin opvalt of thema is. Zoek naar patronen en bijpassende theorieën, om vandaar uit verder te werken. In mijn werk met de vraag: waarom speelt dit bij hen, wat zegt dit over ze, wat willen ze ermee, wat hebben ze dan nodig. Ik kon op die manier werken met een team zonder dat er een vooraf vastgesteld programma was, maar het sloot wel naadloos aan op wat zij wilden en nodig hadden. In het schrijven van mijn wekelijkse verhalen komt mijn manier van werken tot uitdrukking doordat ik mij afvraag wat mij nu bezig houdt en wat dat met me doet.
Als kind heb ik het vaak moeilijk gevonden me te verbinden, door het ongeluk met mijn arm voelde ik mij vaak anders, wat buitengesloten. Door die houding kwam ik in de paradox terecht dat ik zelf creëerde wat ik vreesde: een buitenstaander of toeschouwer zijn. Dat had later best veel voordelen. Ik heb erdoor leren observeren en met soms pittige problematiek omgaan zonder het mij teveel te laten raken. Ik lig dan ook niet gauw ergens wakker van. Gelukkig heb ik wel geleerd om mij wel te verbinden, beter bij mijn eigen gevoel te komen en te blijven, een dieper commitment aan te gaan.
De kunst van leven is de kunst van de balans vinden en houden tussen streven naar wat ik wil en accepteren van wat onvermijdelijk is en van daaruit de verbinding aangaan. Om midden in het leven te staan en te reflecteren op wat er is. Ik wil niet degene zijn die veroordelend naar de wereld kijkt, beslist wat belangrijk is, hoe een en ander zou moeten. Maar degene die wel met een beetje humor of ironie ziet hoe de dingen soms gaan. Ik zoek verbinding met de werkelijkheid die mij aangaat. Mijn opgave bij het het schrijven van mijn verhalen zit hem nou net er in dat ik dat laatste doe. Ik kijk naar wat iets voor mij betekent, wat ik ermee kan, wat ik er mogelijk van kan leren. Het is een beetje het verschil bij voetbal tussen de VAR, de scheidsrechter en de voetballer. De VAR zit ergens ver weg, soms zelfs in een andere stad, te kijken naar zijn monitors waarop alles herhaald kan worden. Net zo vaak als nodig is. Enige beleving van de sfeer van de wedstrijd en van het stadion is er echter absoluut niet bij. Het is kil en zakelijk oordelen op basis van regels en die toepassen. De scheidsrechter daarentegen proeft wel de sfeer, voelt de spanning, moet net als de spelers de benen uit zijn lijf rennen om steeds op de goede plek te staan, zich in een split second afvragen wat hij moet doen: een beetje soepel of een beetje streng zijn. Hij past de regels toe maar tegelijkertijd probeert hij er een leuke pot voetbal van te maken die in een sportieve sfeer verloopt. Ik voel mij meer verwant met die scheidsrechter. Maar ik ben in de loop der jaren van VAR via scheidsrechter vooral de speler in het veld geworden in het potje voetbal dat mijn leven is Soms zit het tegen, soms zit het mee. Soms win ik, soms verlies ik. Soms kan ik mijn gang gaan en soms wordt ik teruggefloten. Maar het spelletje dat leven heet is vooral leuk, en zo hoort het ook te zijn. Daarover verhalen schrijven is dat ook.
En, oh ja, de foto is de toverhazelaar die ik vorige week noemde.
