Juli 2022

3 juli 2022


Zingeving

Het boeddhisme heeft een mooie uitdrukking: medevreugde. Eigenlijk een tegenhanger van medelijden. Met de laatste wordt bedoeld dat we meevoelen met iemand die het moeilijk heeft. Voor mij hangt daar een beetje een zweem aan dat de ander ook wat zielig wordt gevonden. Terwijl dat helemaal niet waar hoeft te zijn. Ik vind medevreugde een mooi begrip. Het geeft aan dat ik vreugde kan beleven aan de vreugde die een ander voelt. En dat op een volkomen gelijkwaardige manier. Ik heb dat soms, of eigenlijk wel wat vaker dan soms. Het zit hem vooral in de reacties die ik krijg op mijn wekelijkse verhalen. Gisteren ook weer: een vriendelijke dame die zei hoe blij ze iedere week is met mijn verhalen, spreuken en foto’s. Mijn hart maakt dan een sprongetje van blijdschap. En ik krijg iedere week wel een of meer leuke reacties. Hoeveel lezers ik heb weet ik niet, maar dat maakt me ook niet uit. De reacties sluiten aan bij een uitspraak van een bekende, die onlangs zijn partner verloor aan kanker. Zij had, hoe ziek ze ook was, iedere dag weer een opbeurend woord voor anderen, bleef optimistisch zonder ooit te klagen of zielig te zijn. Daarin was ze ook voor mij een voorbeeld. Niet klagen, zeuren, jammeren, maar gewoon doorgaan met leven en van iedere dag een mooie dag maken. Hoewel ze zelf veel nodig had was ze met haar mentaliteit vooral anderen tot steun. Haar partner zei eens: als je voor anderen in hun leven iets hebt betekent is je leven zinvol geweest, dan heb je niet voor niets geleefd. Het past goed bij mijn instelling, ik ben het er roerend mee eens. In hoe ik met mijn medemens wil omgaan probeer ik iets toe te voegen dat voor de ander betekenis heeft. Dit geldt zeker ook voor mijn schrijfsels, het besef dat anderen het waarderen en er zelfs naar uitkijken geeft mij een verrekt goed gevoel. Gisterenmiddag zat ik bij goede vrienden in de tuin. We hadden het onder andere over het invullen van je tijd als je gepensioneerd bent. Hoe belangrijk het is om iets zinvols om handen te hebben. Voor mensen die werken klinkt het misschien raar, maar het valt niet altijd mee om gepensioneerd te zijn (ja, oké, je mag nu heel, heel eventjes meelij hebben of meesmuilend grinniken). Verveling ligt op de loer, maar evengoed is er de valkuil om maar meteen van alles en nog wat te gaan doen, alleen maar om de tijd te vullen. Al pratend kregen we het ook over zijn plan om volgend jaar juni mee te doen aan Alpe d’Huzes. Ik ben met de auto wel eens die berg opgereden. Hij gaat niet met de auto of de fiets, maar lopend tegen die verrekt hoge berg op. Zo’n vijftien kilometer met een gemiddeld stijgingspercentage van net geen acht procent. Dat is geen kattenpis en het betekent dus flink trainen. Chapeau, pet af voor hem en zijn plan. Het idee sprak mij aan. Ik heb nogal een geschiedenis in het lopen van lange afstanden, en ook zware bergtochten zijn mij niet vreemd. Maar dat laatste is wel, net als de foto, van zo’n 25 jaar geleden. Mijn eerste reactie was: jemig, jij durft, dat is een zware opgave. Maar geleidelijk begon er iets in me te groeien van: oké, dat moet te doen zijn.  Het is zwaar maar wel lekker overzichtelijk. Ik weet dat dit ploeteren en afzien wordt, maar met de mindset “dat gaat lukken” kom ik er wel. Ik overweeg nu heel serieus om dit ook te gaan doen. Dus zat ik even later in mijn hoofd al trainingsschema’s en trainingstochtjes te bedenken. En voor mij heel belangrijk: het is voor een erg goed doel, namelijk geld inzamelen voor de kankerbestrijding, voor het KWF. Daar ben ik uiteraard een groot voorstander van. De overleden kennis zou mij van harte toejuichen om dit plan. Het is een eerbetoon aan haar en het heeft daarmee voor mij veel meer betekenis dan gewoon een nieuw avontuur. Het geeft mij ook een stip op de horizon. Dat helpt, omdat ik dan een goede reden heb om zo vaak en veel mogelijk te wandelen. Ik ken mezelf goed genoeg om te weten dat zo’n doel mijn motivatie flink versterkt. En het lijkt mij ook gewoon erg leuk om met een flinke groep gelijkgestemde mensen zo’n avontuur aan te gaan. De camaraderie en de gedeelde vreugde die daarbij hoort is hartverwarmend.


10 juli 2022


Schijn

Niet alles is wat het lijkt te zijn. Lijken en zijn, imago en identiteit. Hoe graag je het ook zou willen, ze komen niet altijd overeen. En als uiterlijk en innerlijk niet overeenkomen bedriegt soms de schijn. Bijvoorbeeld als ik vriendelijk probeer over te komen terwijl ik eigenlijk boos ben. Of interesse veins terwijl ik dat niet heb. Ik liep daar van de week over na te denken. Het werd getriggerd door de reacties op mijn verhaal van vorige week. Ik kondigde aan dat ik volgend jaar juni de Alpe d’Huzes wil lopen, met een vriend en wellicht nog een paar anderen. Ik kreeg een stortvloed aan reacties. Lovend. Van “wat een goed doel” tot “wat dapper”. En volkomen terecht: “Ja, je hebt dit soort dingen wel eerder gedaan, maar dat was wel wat lang geleden, hè”. Klopt, ik ben me er terdege van bewust dat het een flinke uitdaging is. Toch moest er natuurlijk ook iemand vervelend reageren. Met een flinke dosis sarcasme werd ik weggezet als een soort fantast met een gespleten persoonlijkheid. Over schijn gesproken: het is iemand die zich graag profileert als empathisch, menslievend, positief en zo. Mijn net zo sarcastische antwoord werd niet begrepen. Ik ben echter nu eenmaal niet altijd aardig, soms wil ik dat ook niet zijn. Maar dat is niet de reden dat ik dit vermeld. Ik wil de aanleiding tot mijn gedachtespinsels niet weglaten. Ik laat het verder maar zo, als iedereen zijn eigen problemen zoveel mogelijk bij zichzelf houdt is er niets aan de hand. Ik kan niet bepalen en wil niet veroordelen wat een ander denkt. Daar is die ander zelf verantwoordelijk voor.
Maar goed, ik ging dus nadenken. Klopt het dat ik zeg die tocht te gaan doen? Is het opschepperij of echt gemeend? Het antwoord kwam in de dagen erna bij me bovendrijven toen ik merkte dat ik steeds enthousiaster werd. Ik begon mijn wandelschoenen nog eens te inspecteren, haalde mijn wandelstok en hoed die onderweg naar Santiago waren meegegaan tevoorschijn. Ik begon nog eens terug te lezen hoe ik me voorheen voorbereidde. Ik pakte de routebeschrijving van het Krijtlandpad in Zuid Limburg, want hellingen, er nog eens bij. Ik voelde dat mijn motivatie geleidelijk verder toenam. De eerste forse training heb ik al achter de rug, met flink wat spierpijn tot gevolg. Het is hartstikke leuk om ineens weer een heel concreet doel voor ogen te hebben, waar ik mijn energie in kwijt kan en dat bovendien goed is voor mijn algehele conditie. Het lijkt dus wel te kloppen. Ik weet ook wel dat er natuurlijk van alles tussen kan komen, het leven is nu eenmaal niet altijd even maakbaar. Maar de drive is er, daar ben ik blij mee. Zo heeft een vervelend bericht toch een positieve uitwerking. Blijft de vraag met betrekking tot de schone schijn. Het is zo gemakkelijk en verleidelijk om bij gebrek aan feiten de schijn voor waarheid aan te zien. Bestaat er eigenlijk wel zoiets als absolute waarheid? Bestaat er iemand die nooit de schijn ophoudt?  Wanneer ben ik authentiek en wanneer pretendeer ik? Hoe echt ben ik eigenlijk? Eerlijk gezegd weet ik daar geen antwoord op. Ik kan, afhankelijk van de situatie, zo verschillend zijn. Soms doodkalm, soms nerveus en onzeker. Soms extravert en op andere momenten heel erg naar binnen gekeerd. En het klopt allemaal. Zo zitten mensen, en ik reken mezelf daar natuurlijk ook toe, in elkaar. De vraag “wie ben ik” kan ik niet in drie, vier woorden beantwoorden. Natuurlijk vind ik het fijn om gewaardeerd te worden. Natuurlijk zet ik soms mijn beste beentje voor. Natuurlijk schilder ik wat ik doe en kan, wel eens mooier af dan het in werkelijkheid is. Maar net zo eerlijk gezegd kan het me steeds minder schelen wat anderen van mij denken, kan ik veel gemakkelijker dan vroeger toegeven dat ik iets niet kan of stoms heb gedaan. Het gat tussen lijken en zijn, tussen imago en identiteit wordt kleiner. Ik weet niet of dat te maken heeft met berusten in ouder worden en dus hopelijk wat meer wijsheid, met een ego dat slinkt. Wat ik wel weet is dat mijn leven er heel wat relaxter door wordt.
En tja, misschien dat er nu iemand naar aanleiding van dit verhaal boos is. Daar ben ik niet op uit, wat mij betreft no hard feelings, want het commentaar was voor mij nuttig.


17 juli 2022


Water

We mogen dit jaar absoluut niet klagen over een gebrek aan mooi en vooral veel warm weer. Hoewel, er zijn nogal wat mensen in mijn kennissenkring voor wie het wel een beetje minder mag. Wat regen betreft is er wel volop reden tot klagen. In het voorjaar ging het soms angstwekkend hard. Maar voor de rest: droog, droog, droog. Het doet mij regelmatig terugdenken aan de tijd dat ik in Spanje woonde en aan de vele en lange vakanties die ik daar doorbracht. Ik had lang geleden nu eenmaal een baas die het liefst had dat ik al mijn vakantiedagen in de zomer opnam, als er toch niets te doen was. En ik had een partner die in het onderwijs werkte, dus dat kwam mooi uit. Samen hebben we heel Spanje gezien. In de tijd dat ik daar woonde was dat aan de kust, vanuit mijn huis kon ik in de verte de Middellandse Zee zien liggen. Daar vielen de temperaturen wel mee, een constante ongeveer 30 graden was de norm. Maar in de vakanties was ik in de binnenlanden te vinden. Op de meseta of in de Extremadura. Dor, droog en vooral heet. Het klinkt misschien gek, maar ik vind die hitte wel lekker. Nadeel is wel dat ik als een otter loop te zweten, dus dat betekent liters water drinken op een dag. Dat was daar geen probleem, ik had een waterfilter waarmee je slootwater nog tot steriel drinkwater kon omtoveren. Dat ding heeft me ooit nog eens in de problemen gebracht. Vanuit Brazilië vloog ik naar de Verenigde Staten. In Miami werd mijn rugzak er uit gepikt voor een extra controle. Snap ik wel, ze zijn gelukkig erg alert op drugssmokkel. Mijn waterfilter zagen ze aan voor een soort bom. En dus mocht ik hem, onder de ogen van vier agenten met hun hand aan hun pistool, langzaam uit mijn rugzak halen. Ik kon ze geruststellen. En ik kon het natuurlijk niet laten om nog even te melden dat het een ding was van Amerikaans fabricaat. Humor was er bij die jongens echter niet bij. En van mij was het meer van de zenuwen, want ik vond het knap spannend.
Nu het de komende dagen zo extreem heet wordt doe ik gewoon wat kalmer aan. Wat vroeger opstaan, mijn tempo wat omlaag, de schaduw opzoeken. In Spanje, Portugal en Zuid Frankrijk is het nu echt niet leuk meer: temperaturen soms ver boven de veertig graden. Een paar honderd doden door de hitte. Hier is het gelukkig minder erg. Maar de Vierdaagse zal mogelijk niet doorgaan, vanmiddag wordt daar over beslist. In 2006 werd hij afgelast omdat er twee doden te betreuren waren. Aanvankelijk dacht men dat dit kwam door de hitte. Maar achteraf bleek dat het waarschijnlijker was dat ze teveel water hadden gedronken. Teveel water, hè? Ja, dat kan. Toen ik lang geleden op mezelf ging wonen en mijn huis moest opknappen was het ook erg warm. En ik stond dapper het behang af te stomen. En te zweten natuurlijk. En water te drinken uiteraard. En ik werd hartstikke beroerd. Omdat ik het water dat ik uitzweette wel aanvulde maar vergat om de zouten die ik daarmee kwijt raakte aan te vullen. Een flinke hap zout loste het voor me op. Toen ik later veel ging hardlopen en lange afstanden wandelen heb ik nog veel plezier gehad van die ervaring. De komende dagen dus een beetje meer zout in mijn eten en dan is een liter of drie water geen probleem. Van mij mag dit mooie weer nog een tijd aanhouden. Maar wat minder heet vind ik prima, het moet voor iedereen een beetje draaglijk zijn. Voor echt mooi weer en warme vakanties hoeven we niet meer naar Zuid Europa af te reizen. Als de klimaatverandering doorzet, en dat doet hij, dan zal dit weer steeds vaker voorkomen. Net als de stortbuien af en toe. En als de zeespiegel dan ook nog een metertje stijgt is het strand ook lekker dichtbij. Maar het duurt nog wel een aantal jaren voor dat laatste zover is. Moeten we alleen nog een paar Franse bakkers importeren voor de heerlijke stokbroden en croissantjes en een paar Spaanse caféhouders voor de tapas en de sangria.


31-juli-2022


Protesten

In de afgelopen week kreeg ik een paar keer de vraag of er iets was, of het wel goed met mij gaat. Het waren reacties op het uitblijven van mijn wekelijkse blog. Ik zat vorige week zondag mijn ontbijtje weg te werken en ondertussen na te denken over de komende dag. Ik wou in ieder geval een flink eind gaan wandelen. En het weerbericht voorspelde een behoorlijk warme middag. Dat was heel even een dilemma: schrijven en dan gaan lopen of alleen maar lopen? Ik koos voor het laatste. Erna alsnog gaan schrijven vond ik niet echt een optie. En ik kan je verzekeren, het was een heerlijke wandeling.
Nu ben ik er dus weer met mijn verhaal. In de afgelopen dagen kijk ik met totale verbijstering naar de beelden van rellende boeren. En niet alleen boeren, er zijn aardig wat beroepsdemonstranten bij, zo lijkt het mij. Die laatste categorie maakt het niet uit waartegen geprotesteerd wordt, als er maar rotzooi kan worden geschopt. Ik wil het hier niet hebben over het gelijk of ongelijk van de verschillende partijen. Wat mij vooral boeit is hoe het toch kan dat steeds meer en steeds grotere groepen demonstranten naar steeds heftiger middelen grijpen. Het doet mij terugdenken aan mijn studententijd in Amsterdam, midden in het provotijdperk. Ik was daar eens terechtgekomen in een situatie waarbij een grote groep doodgewone mensen geleidelijk veranderde in een groep die met stenen naar de politie ging gooien. Hun individuele normen en waarden waren niet meer van toepassing, ze werden meegezogen in een collectief waarbij zelfstandig denken ophoudt. Het is een griezelig verschijnsel waar demagogen graag gebruik van maken. De geschiedenis heeft genoeg voorbeelden tot wat voor verschrikkelijks dat uiteindelijk kan leiden. Een flink deel van die mensen keek achteraf erg ontdaan terug op hun eigen gedrag, want ze begrepen niet waarom ze zich zo hadden laten meeslepen.
Ik durf niet te beweren dat ik op dit gebied deskundig ben. Maar met het beetje kennis dat ik heb van sociologie en psychologie en van hoe onze samenleving reilt en zeilt heb ik sterk de indruk dat er in snel tempo onvrede groeit onder groeiende groepen in de samenleving. De toekomst wordt steeds onzekerder en dreigender met onder andere oorlog om de hoek en een klimaatverandering die ook op betrekkelijk korte termijn ernstige gevolgen gaat hebben. Dat levert onzekerheid op, en vaak ook angst. Voeg daarbij een overheid die op zijn zachtst gezegd niet uitblinkt in het vertonen van daadkrachtig leiderschap waarbij op basis van een goede dialoog een duidelijk toekomstbeeld wordt uitgedragen, gedeeld en gerealiseerd. Ik heb de indruk dat een toenemend aantal mensen het gevoel heeft dat zij er in het geheel niet toe doen, dat wat voor hen telt en hoe daarmee wordt omgegaan er absoluut niet toe doet. Dat verandert niets aan het feit dat er hoe dan ook pijnlijke keuzes zullen moeten worden gemaakt. Maar zoals het nu gaat is er geen draagvlak en komt die er ook niet. Dus dan is het niet zo gek dat mensen bij gebrek aan heldere communicatie over doelen met duidelijke onderbouwingen niet meer weten wat ze moeten geloven. Dat ze zich laten meeslepen in de retoriek van degenen die steeds weer herhalen wat er niet deugt en een platform voor protest creëren. Vaak om er zelf politiek of financieel garen bij te spinnen. Dan wordt het muiten met zinloos en ernstig geweld, waar soms zware straffen op staan. In de hoop om toch maar gehoord en gezien te worden, om bij een groep gelijkgestemden te kunnen horen. Hopelijk komt ook hier wat inkeer. En hopelijk komt er vanuit de overheid een duidelijke en constructieve aanpak. Dan komt er meer licht in de duisternis.