6 november 2022

Bronst

Het is herfst. In het dierenpark is het dus weer feest. Althans, dat vind ik. Niet iedereen is het met mij eens. Wat is er aan de hand? Dat het herfst is betekent voor sommige soorten dieren dat het paartijd is. Voor edelherten, waarvan wij er in Nederland heel wat hebben, was het in september en oktober bronsttijd. Bij damherten is dat wat later, in oktober en begin november. Nu dus, ook voor de damherten in het dierenpark. En ik vind dat prachtig. De hertenbok paradeert om indruk op de dames te maken. Zijn gedrag is dan echt anders dan normaal. Hij drijft de dames bij elkaar om duidelijk te maken dat het zijn harem is. Beetje zinloos, want er zijn geen concurrenten. Maar ja, het zit in zijn genen hè. Hij snuffelt aan de dames om er achter te komen of ze ontvankelijk zijn. Dat ziet er verrassend teder uit. En als de testosteron weer even door zijn lijf golft begint hij te paraderen, de voorpoten hoog optrekkend, de staat omhoog. Hij rent achter de dames aan, de kop in de nek. Hij kan alleen maar heel erg macho stoer lopen doen. De dames trekken zich niet zo veel van hem aan of rennen weg. Zij beslissen wat en wanneer er iets gebeurt. Hier geen #metoo, geen ongewenste intimiteiten met een rechtvaardiging à la: had ze maar niet zo’n kort rokje aan moeten trekken. Wel veel burlen. Een diep rommelend en verdragend geluid dat nog het meeste op heel hard boeren lijkt. Ik kan het thuis horen. En als ik vroeg in de ochtend buiten ben en het schemert nog is het een imposant oergeluid waar ik echt van geniet. Maar daar zit nu ook net waarom sommigen niet blij zijn. Een enkeling belt even om te melden dat er een dier zwaar hoestend ziek is. Die kunnen we geruststellen. En een aantal klaagt over geluidsoverlast. Daar kunnen we dus niets aan doen. Laat het voor die klagers een troost zijn dat het maar een week of twee duurt en dat het volgend jaar zomer weer een lading schattige hertenkalfjes oplevert. Daar heeft nog noot iemand over geklaagd.
Het weer is inmiddels goed omgeslagen. Een week geleden kon ik nog vier dagen op rij de hele ochtend buiten werken in een T-shirtje. Nu is het koud als in alle vroegte naar buiten loop en regent het eindelijk weer wat. Ik houd van dit stoere jaargetijde. De kruidige geuren, de rijkdom aan vruchten, paddenstoelen, ganzen die komen overvliegen op weg naar warmere oorden. Het maakt me blij en weemoedig tegelijkertijd. Blij omdat het zo’n rijk seizoen is. Blij omdat het in de morgen buiten zo ongelooflijk mooi is als de mist in een dunne laag boven het veld hangt. Blij om de spinnenwebjes vol glinsterende diamantjes van de dauw. Blij om de energie van de onstuimigheid van harde windvlagen. En weemoedig omdat de luie en zwoele zomeravonden voorbij zijn, de bladeren weer in een gele en rode regen neerdwarrelen, bomen en struiken weer kaal worden, het alweer zo verrekte vroeg donker is. De gezelligheid van sinterklaas en kerstmis zegt mij niet zo veel, het is mij allemaal veel te materialistisch en commercieel geworden. Wel vind ik het heerlijk om met een goede kop koffie en een boek of met iets leuks op de televisie lekker languit op de bank te zitten. Daar kom ik de komende maanden wel mee door. Ik hoop eerlijk gezegd op een beetje echte winter en niet weer zo’n kwakkelwinter. Maar eerlijk gezegd kijk ik stiekem ook alweer een beetje uit naar het voorjaar, al duurt het nog knap lang voor het zover is.


20 november 2022

Vertrouwen

Ik heb wat spannende dagen achter de rug waarin ik mij niet echt op mijn gemak voelde. In een uitvoerig gesprek met mijn uroloog vertelde hij dat hij in januari een scan van mijn hele lichaam wil maken. Dit om te kijken of het in de afgelopen drie jaar bij twee heel kleine uitzaaiingen is gebleven. Toen had ik wel even iets van “oeps, als dat maar goed gaat”. Dat is toch wel spannend, begin januari zal ik wellicht wat last van zenuwen krijgen. Maar hij vertelde er direct bij dat hij er zonder meer van uitging dat het wel oké zal zijn omdat alle bloedwaarden steeds uitstekend zijn. Waarom dan, was mijn vraag. Zijn antwoord verraste mij: om een tijdje te kunnen stoppen met medicatie. Ik flap er nu eenmaal zonder nadenken van alles en nog wat meteen uit dus zei ik: wil je me dood hebben of zo? (hou toch je kop, Monty, denk nou eerst even na). Hij moest lachen, gelukkig. Hij wil als de uitslag goed is een poosje stoppen met de medicatie omdat in de afgelopen drie jaar door gewenning de effectiviteit afneemt. En door een tijd te stoppen verdwijnt de gewenning en worden de bijwerkingen minder. Dat zou fijn zijn omdat ik nu voortdurend in wisselende mate moe ben. En het belangrijkste: het levert mij weer een paar extra jaren op. Het is wat spannend, maar tegelijk ook fijn. Het geeft me het gevoel dat ik veilig ben omdat ik echt op die arts durf te vertrouwen.
Het kan ook heel anders. Onlangs was ik met een vriendin een middag en avond op stap. Het komt vooral door haar dat ik dit stukje over veilig zijn en vertrouwen schrijf. Het was een dag van gezellig kletsen, heerlijk uit eten in het centrum van de stad. Zij maakte mij onbedoeld duidelijk dat het helemaal niet vanzelfsprekend is dat ik me in het algemeen veilig voel. Voor haar geldt dat vrijwel nooit. Terwijl dat natuurlijk wel zo zou moeten zijn. Verschrikkelijke gebeurtenissen uit haar leven hebben haar getraumatiseerd. En het deed mij pijn om te zien dat bij iedere onverwachte beweging of gebeurtenis ze onmiddellijk verstijfde. Ik ben blij dat zij mij vertrouwt en zich bij mij veilig voelt en het aandurft om mee uit te gaan.
Ik begrijp wel hoe een gebeurtenis diepe sporen kan achterlaten. Toen ik acht was kreeg ik een ernstig ongeluk dat tot flinke en blijvende schade aan mijn rechterarm leidde. Dat waren in het begin moeilijke jaren. Ik was door operaties, gips et cetera vaak niet in staat met gewone kinderdingetjes mee te doen. Ik werd ook vaak buitengesloten, al was het maar omdat ik op school bij gymnastiek -als ik al mee kon doen- natuurlijk altijd als laatste werd gekozen. En op wat toen nog de lagere school heette werd ik flink gepest. Ik heb wel eens een pestkop een zodanig harde oplawaai met mijn gips-arm gegeven dat het gips vervangen moest worden. En als puber ging ik er haast vanzelfsprekend vanuit dat meisjes mij nooit leuk zouden vinden. Gelukkig ben ik dat alles in de loop der jaren ontgroeid en ben ik anderen gaan vertrouwen en vooral ook op mezelf gaan vertrouwen. Al kijk ik nog steeds graag even de kat uit de boom. Ik ben me er terdege van bewust dat het mij nog steeds wat helpt als ik een situatie goed kan inschatten en daardoor onder controle heb.
Om dit verhaal toch wat vrolijk af te sluiten: op het dierenpark hebben we sinds kort twee schattige jonge ezeltjes. Hier speelt vertrouwen ook een rol. Zij komen bij iemand vandaan waar zij in een kudde leefden. Nu niet meer, ze moeten aan mensen wennen. In het begin waren ze moeilijk te benaderen. Terwijl ezels in het algemeen toch nogal aanhalige dieren zijn. Maar met een hoop liefde, geduld en vooral stukjes droog brood komt daar geleidelijk verandering en gaan ze ons vertrouwen. Ze laten zich -nog wat schoorvoetend- op hun koppie krauwen en een van de twee laat zich ook al aaien. Die gaat er dan echt even voor staan. Daar geniet ik dan weer van.